Jan Roos, een keizer zonder kleren

Over de uitslag van het Oekraïne-referendum

In april 2016 werd het Oekraïne-referendum gehouden.
De groepering die de regering adviseerde om de overeenkomst van de EU met Oekraïne niet te ondertekenen werd tot winnaar van het referendum uitgeroepen.
In deze blog zal worden beargumenteerd dat de opkomst slecht tot zeer slecht was, dat de thuisblijvers qua omvang goed tot zeer goed scoorden. En dat de nee-stemmers slecht scoorden. Kortom, de nee-stemmers hadden nooit tot winnaar mogen worden verklaard.

1. Inleiding
2. Beoordeling van de scores
3. Adviezen versus Geen Advies (schema 1)
    Paragraaf 3 is voor het laatst gewijzigd op 26 februari 2017
4. Opkomst versus Niet Gestemd (schema 2)
    Paragraaf 4 is voor het laatst gewijzigd op 27 februari 2017
5. Over het construeren van electorale schema’s
6. Evaluatie van regels voor referenda met betrekking tot aanwijzen winnaar
7. Voorstel voor een rationeel reglement om winnaar referendum aan te wijzen
8. Samenvatting en conclusies

Inleiding

61% van de stemgerechtigden die gestemd hebben, hebben indertijd het kabinet geadviseerd het verdrag met Oekraïne niet te ondertekenen. 39% was daar juist voor. De opkomst bedroeg 32%. Deze uitslag betekent volgens de wet dat daarmee het advies aan het kabinet is gegeven om niet te ondertekenen. Het kabinet heeft een eigenstandige verantwoordelijkheid om dit advies ja dan nee op te volgen.

Begrijpelijkerwijze hebben de Tweede Kamer fractievoorzitters van PVV en SP erop gewezen dat het kabinet gevolg moet geven aan de uitslag, omdat met grote meerderheid van stemmen gekozen is door het deel van het electoraat, dat heeft gestemd, om nee te adviseren. De fractie van bijvoorbeeld het CDA is het daar mee eens. Het heet dan dat recht moet worden gedaan aan het nee-advies.

Voor zover mij bekend heeft niemand in de Tweede Kamer ondubbelzinnig verklaard dat het kabinet gezien de uitslag van het referendum gewoon het met grote meerderheid van stemmen in beide Kamers aangenomen besluit om het verdrag te ondertekenen zonder mitsen en maren dient uit te voeren.
En dat is opmerkelijk. Want die stemgerechtigden die nee hebben geadviseerd en als groepering 61% vormen van allen die gestemd hebben maken in totaal (slechts) 20% van het gehele electoraat uit. Deze 20% is een slechte score zoals ik zo meteen zal betogen. Bovendien betekent een opkomst van 32% dat 68% van het electoraat geen advies heeft gegeven aan het kabinet, waarmee deze laatste categorie goed tot zeer goed scoort. De opkomst zelf is slecht tot zeer slecht. Als nu de score van de tegenstemmers slecht is, die van de niet-advies stemmers goed tot zeer goed en de opkomst slecht tot zeer slecht waarom zou het kabinet zich dan iets moeten aantrekken van het nee-advies?
Door het nee-advies naast zich neer te leggen zou het kabinet recht doen aan de slechte score van de nee-stemmers en de goede tot zeer goede score van degenen die geen advies hebben gegeven. Toch?

Waarom zou 20% een slechte score zijn en 68% een goede tot zeer goede?

Lees verder

Lees meer

Jan Roos, een keizer zonder kleren (2)

Beoordeling van de scores

Het stemgedrag van het electoraat resulteerde in de volgende percentages.

12% van het electoraat adviseerde vóór (om te tekenen), 20% tegen en 68% gaf geen advies (bleef thuis). En de opkomst bedroeg dus 32% (100%-68%=32%).
Zouden alle stemgerechtigden bij wijze van spreken met een dobbelsteen hebben gedobbeld (bijvoorbeeld één of zes ogen betekent vóór, twee of vijf ogen tegen en drie of vier ogen geen advies) dan zouden miljoenen worpen met een volstrekt zuivere dobbelsteen impliceren dat elke optie 33,33% achter zich zou krijgen. Dit zou een volkomen toevallige en daarmee volkomen middelmatige uitslag zijn. Voor elke optie (advies vóór, advies tegen of geen advies) zou een lager percentage betekenen dat er minder toeval in spel is en dat in het “ergste” geval absoluut slecht gescoord zou zijn (nul procent). Omgekeerd betekent een hoger percentage dan 33,33% telkens eveneens minder toeval en een beter resultaat. Tot 100% toe: absoluut goed.
Zo kan je een schema maken met enerzijds van middelmatig, via slecht en zeer slecht tot absoluut slecht en anderzijds van middelmatig via goed en zeer goed tot absoluut goed. Ik heb zo’n schema ontworpen met “tussengebieden” of “overgangsgebieden” zoals middelmatig tot goed, slecht tot zeer slecht enzovoort.
De 12% procent vóór scoren volgens dit schema zeer slecht, de 20% tegen slecht en de 68% geen advies goed tot zeer goed.

In een ander schema komt het opkomstpercentage als slecht tot zeer slecht uit de bus.

Beide schema’s worden nu behandeld.

Lees verder: Adviezen versus Geen Advies (schema 1)
Terug naar inleiding

Lees meer

Jan Roos, een keizer zonder kleren (3)

Adviezen versus Geen Advies (schema 1)

Het is heel wel denkbaar dat de lezer vroeg of laat afhaakt bij het proberen te volgen van de beschrijving van het schema. De lezer kan dan de rest van deze paragraaf skippen tot het slot  van de paragraaf, dat wil zeggen tot aan het  kopje Slot.  Het is nuttig om het slot wel te lezen.

Helemaal links staan van nul tot en met vijftien regelnummers. De regelnummers 1 tot en met 15 staan twee maal onder elkaar vermeld. Het schema is als het ware in tweeën gehakt om het leesbaar te houden. Bij de eerste regel met nummer 6 staan kolomnummers 1 tot en met 10. Bij regel 15 staan die kolomnummers nogmaals genoemd. Daaronder loopt een gebroken lijn. Onder deze lijn staan weer uiterst links regelnummers 1 tot 15.

Schema 1
N.B. regel 11, kolom 1: bs is blanco gestemd, os is ongeldig gestemd,
regel 11, kolom 15: Geen advies(ga=bs+os+ns)=ns       ns is niet-gestemd

Wederom betreffen regel 6 en regel 15 kolomnummers. Nu lopen de kolomnummers van 10 tot en met 19.

Beide pakketten regels 1 tot en met 15 hebben dezelfde betekenissen. Dus bij regel 1 in het eerste deel van het schema staan zogenaamde electorale zwaartepunten. Te weten 0/9, 1/9, 2/9 en 3/9. Ook bij regel 1 van het tweede deel van het schema staan de electorale zwaartepunten. Nu zijn de waardes 3/9, 5/9, 7/9 en 9/9.

Op regel 1 zien we dat 0/9 correspondeert met op regel 5, kolom 1 het acroniem: AS. AS betekent Absoluut Slecht. Het desbetreffende zwaartepunt betekent een score van 0%. Dat percentage staat in dezelfde kolom 1 vermeld op regel 4. In dezelfde kolom zien we dat percentage “vertaald” als fractie (regel 2) en kommagetal (regel 3).
Behalve dat AS als (electoraal zwaarte)punt staat, betekent het ook dat er een gebiedje is tussen 0/27 en 1/27 (zie regel 2), dat wordt opgevat als Absoluut Slecht. Vervolgens is er een zwaartepunt met de waarde 1/9 (regel 1, kolom 4). Blijkens regel 5 betreft het hier een zwaartepunt ZS in een gebied ZS dat loopt tussen 2/27 en 4/27 (regel 2). ZS betekent Zeer Slecht. Wiskundig beschrijven we dat gebiedje als: 2/27 < ZS < 4/27.
Vervolgens zien we in kolom 7 (regel 6) een zwaartepunt met de waarde 2/9 (regel 1) in een gebiedje dat loopt vanaf een waarde groter dan 5/27 tot een waarde kleiner dan 7/27 (regel 2). Het desbetreffende acroniem is S van Slecht.
Tot slot zien we in het eerste deel van het schema een zwaartepunt met de waarde 3/9 (regel 1, kolom 10). Het bijbehorende acroniem is M: Middelmatig (regel 5, kolom 10). Het bijbehorend gebiedje loopt in het tweede deel van het schema door tot aan de fractie 11/27. Dus in het eerste (bovenste) deel van het schema is het linker deel van het gebied M genoteerd (8/27 < M  9/27) en in het tweede (onderste) deel het rechter deel (9/27  M < 11/27). Merk op het bovenste (linker) deel rechts is afgebeeld en het onderste (rechter) deel links

Gaan we verder in het tweede deel van het schema door: regel 1, kolom 13 het zwaartepunt 5/9, dat behoort bij het acroniem G: Goed.
Waarna op regel 1, kolom 16 het zwaartepunt 7/9: ZG voor Zeer Goed (regel 5).
Tenslotte op regel 1, kolom 19 het zwaartepunt 9/9: AG voor Absoluut Goed.

De gebieden waarbinnen een zwaartepunt valt noemen we hoofdgebieden. Tussen twee hoofdgebieden bevindt zich telkens een overgangsgebied. Bijvoorbeeld S/G, Slecht tot Zeer Slecht. Dit gebiedje bevindt zich tussen en inclusief twee grenzen: op regel 2, kolom 5 (kolomnummers: zie regel 6) met de waarde 4/27 en op regel 2, kolom 6 met de waarde 5/27. Oftewel:
4/27  S/ZS  5/27.
Zo kunnen we alle overgangsgebieden benoemen en beschrijven: vanaf ZS/AS (Zeer Slecht tot Absoluut Slecht) tot en met ZG/AG (Zeer Goed tot Absoluut Goed).

Op regel 11 (betreft titels met betrekking tot het Oekraïne-referendum), kolommen 4 en 7, zien we in vetrood dat er gestemd is op een advies vóór (av) en op een advies tegen (at) het ondertekenen van de overeenkomst met Oekraïne. Blijkens regel 12 in dezelfde kolommen zien we de corresponderende percentages: 12% en 20%. 12% is Zeer Slecht en 20% is Slecht blijkens regel 5 in dezelfde kolommen. N.B. Blijkens kolom 1 hebben zowel blanco Stemmen als ongeldige Stemmen met nul procent Absoluut Slecht gescoord.
Op regel 11, maar dan in het overgangsgebied G/GZ aan de linker kant bij kolom 15, staat:
Geen advies =ns.
In vet roodgedrukt lezen we dus Geen Advies. Geen advies oftewel ga(=bs+os+ns). ga geldt als één van de drie afzonderlijke opties, av, at en ga, waarvan de titel in schema 1 vet en roodgedrukt is. Hoewel ga de som is van bs, os en ns geldt zij als één optie. Omdat vrijwel alle stemgerechtigden die Geen Advies hebben gegeven met de voeten hebben gestemd, dat wil zeggen niet naar de stembus zijn gegaan (en dus niet Blanco (bs) of Ongeldig (os) hebben gestemd) kan Niet Gestemd (ns) worden opgevat als in zijn totaliteit min of meer getalsmatig dekkend de optie Geen Advies (ga). Zowel bs als os corresponderen elk met nul procent, vandaar ga=ns.
Vervolgens zien we in de uitdrukking Geen advies = ns dat “=ns” vetgroen gedrukt is. “ns” heeft in de context van het Oekraïne-referendum dezelfde waarde (hetzelfde percentage) als “Geen advies”, maar een andere betekenis. Vandaar dat het in een andere kleur is “gedrukt”.
Op regel 12, kolom 15, zien we dat 68% van de stemgerechtigden Geen Advies heeft gegeven en op regel 5 in dezelfde kolom blijkt dat het hier gaat om het overgangsgebied Goed tot Zeer Goed.

Slot
De regering  kan zich onmogelijk gesterkt voelen in de score Advies vóór (av). Met 12% van het totale electoraat Slecht tot Zeer Slecht.
Als we kijken naar het stemgedrag voor wat betreft de afzonderlijke opties dan kan beslist niet worden geconcludeerd dat er aanleiding zou zijn voor de premier om deze resultaten op te vatten als de uitdrukking van de wil van het volk om het verdrag niet te ondertekenen.
Immers de groepering Advies tegen (at) heeft met 20% van het gehele electoraat Slecht gescoord.
Als er al zoiets als de stem van het volk dan heeft de zwijgende meerderheid met de voeten gestemd, populair, zo men wil populistisch gezegd, gezegd: regering, bekijk het maar, zoek het zelf uit. Met 68% stemmen van het gehele electoraat heeft de groepering Geen advies (ga) Goed tot Zeer Goed gestemd.
Overigens kunnen er uiteenlopende motieven in het spel zijn geweest om niet te gaan stemmen. Bijvoorbeeld om zo te proberen de opkomst zo laag te houden dat het referendum niet geldig wordt verklaard.
Wat ook het intersubjectieve motief is om niet te stemmen het objectieve gevolg is altijd dat er Geen advies wordt  gegeven aan de regering.

In de volgende paragraaf evalueren we onder meer het percentage van de opkomst.

Lees verder: Opkomst versus Niet Gestemd (schema 2)
Terug naar inleiding
Paragraaf 3 is voor het laatst gewijzigd op 26 februari 2017

 

 

Lees meer
Page 1 of 812345...Last »